ECLI:NL:HR:2005:AS2812

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/051HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vordering tot betaling door Machinebouw Meppel B.V. i.o. tegen Flexion Hydrauliek

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door [Eiser], voorheen handelende onder de naam Machinebouw Meppel B.V. i.o., tegen [Verweerster], handelende onder de naam Flexion Hydrauliek. De zaak is ontstaan uit een vordering tot betaling van een bedrag van ƒ 162.131,--, vermeerderd met wettelijke rente, die door [Eiser] en Meppel was ingesteld bij de rechtbank te Groningen. De rechtbank heeft de vordering bij vonnis van 14 juli 2000 afgewezen, waarna [Eiser] en Meppel hoger beroep hebben ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden. Tijdens de procedure is het geding geschorst vanwege het faillissement van Meppel op 12 december 2002. De curator heeft geen gevolg gegeven aan de oproeping van [Verweerster] om het geding over te nemen, waarna de procedure is hervat. Het hof heeft op 17 september 2003 [Verweerster] ontslag van instantie verleend en [Eiser] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, met veroordeling van [Eiser] in de kosten van het geding in hoger beroep. Tegen dit arrest heeft alleen [Eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [Eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 2.276,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, zonder dat nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

1 april 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/051HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser], voorheen handelende en zaakdoende onder de naam Machinebouw Meppel B.V. i.o. te Meppel,
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. F.W.J. van der Steen,
t e g e n
[Verweerster], handelende onder de naam Flexion Hydrauliek,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.A. Meijer.
1. Het geding in feitelijke instanties
Scheeps & Jachtreparatie Meppel B.V., gevestigd te Meppel, hierna: Meppel, en eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - hebben bij exploot van 29 juli 1999 verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - gedagvaard voor de rechtbank te Groningen en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [verweerster] te veroordelen om aan Meppel en [eiser] te voldoen een bedrag van ƒ 162.131,--, vermeerderd met de wettelijke rente over ƒ 152.630,-- vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
[Verweerster] heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 14 juli 2000 het gevorderde afgewezen.
Tegen dit vonnis hebben Meppel en [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden.
Nadat de memorie van grieven en de memorie van antwoord waren genomen, is het geding tussen Meppel en [verweerster] geschorst in verband met het op 12 december 2002 uitgesproken faillissement van Meppel. De curator in het faillissement van Meppel heeft geen gevolg gegeven aan de oproeping van [verweerster] om het geding over te nemen, waarop de procedure tussen Meppel en [verweerster] is hervat.
Ter rolle van 7 mei 2003 heeft [verweerster] ontslag van instantie jegens Meppel gevraagd, welk verzoek door de rolrechter is afgewezen.
Vervolgens heeft [verweerster] bij gelegenheid van de pleidooien wederom ontslag van instantie verzocht.
Bij arrest van 17 september 2003 heeft het hof [verweerster] jegens Meppel ontslag van instantie verleend, het vonnis waarvan beroep vernietigd, voor zover de vordering van [eiser] is afgewezen, en, opnieuw rechtdoende, [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vordering verklaard, en Meppel en [eiser] in de kosten van het geding in hoger beroep aan de zijde van [verweerster] veroordeeld.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft alleen [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding en het herstelexploot zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 2.276,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 1 april 2005.