ECLI:NL:HR:2005:AS4188
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en alimentatiegeschil tussen man en vrouw
In deze zaak gaat het om een echtscheiding tussen een man en een vrouw, waarbij de vrouw verzoekt om echtscheiding en alimentatie voor zowel haarzelf als voor hun minderjarige dochter. De vrouw heeft op 1 december 1998 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Leeuwarden. In dit verzoekschrift vraagt zij om de echtscheiding uit te spreken en om de man te verplichten tot het betalen van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun dochter, alsook een levensonderhoudsbijdrage voor zichzelf. De man heeft in zijn verweerschrift de verzoeken van de vrouw gedeeltelijk toegewezen en de hoogte van de alimentatie voor de dochter verlaagd.
De rechtbank heeft op 24 februari 1999 de echtscheiding uitgesproken en heeft een deskundigenonderzoek bevolen. Na verschillende tussenbeschikkingen heeft de rechtbank op 29 mei 2002 de verzoeken van de vrouw tot alimentatie afgewezen. Hierop heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, waar de man incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft op 3 maart 2004 de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd en nieuwe alimentatiebedragen vastgesteld voor zowel de vrouw als de dochter, met terugwerkende kracht.
Tegen deze eindbeschikking heeft de man cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de man niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft de eindbeschikking van het hof bevestigd en het beroep van de man verworpen. De uitspraak is gedaan door de raadsheren H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel en is openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman op 15 april 2005.