ECLI:NL:HR:2005:AS8388

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/005HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake ontslag en arbeidsovereenkomst van een pianodocent

In deze zaak heeft eiseres, een pianodocent, de Stichting Kunst en Cultuur Zoetermeer gedagvaard wegens een kennelijk onredelijk ontslag. Eiseres vorderde onder andere herstel van de arbeidsovereenkomst voor twee uur per week, betaling van achterstallig loon, vakantiegeld en een schadevergoeding. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiseres afgewezen, waarna zij in hoger beroep ging bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde eiseres in de kosten van het hoger beroep. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte ook tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van eiseres niet tot cassatie konden leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebrachten. Het arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren en openbaar uitgesproken op 10 juni 2005.

Uitspraak

10 juni 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/005HR
JMH/RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. W.G.H. van de Wetering,
t e g e n
STICHTING KUNST EN CULTUUR ZOETERMEER,
gevestigd te Zoetermeer,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. F.Th.P. van Voorst.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij exploot van 10 augustus 2001 verweerster in cassatie - verder te noemen: de Stichting - gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie Delft, en gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat het door de Stichting aan [eiseres] verleende ontslag kennelijk onredelijk is, voor zover het gaat om twee uur pianolessen per week met veroordeling van de Stichting in de kosten van de procedure;
en voorts
primair:
2. de Stichting te veroordelen de arbeidsovereenkomst voor twee uur per week met [eiseres] onmiddellijk te herstellen, onder verbeurte van een dwangsom van ƒ 500,-- (€ 226,89) per dag dat de Stichting in gebreke blijft aan het te dezen te wijzen vonnis te voldoen;
3. de Stichting te veroordelen om aan [eiseres] te betalen loon over twee uur per week dienstverband als pianodocent, 8% vakantiegeld en eindejaarsuitkering vanaf de periode 1 juni 2001, zijnde de dag van ontslag, tot herstel van de arbeidsovereenkomst, inclusief pensioenschade door pensioenbreuk vanaf 4 januari 2001, alles conform de geldende CAO en de voorwaarden van de overeenkomst die tussen partijen gold tot 1 juni 2001;
subsidiair:
4. de Stichting te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van ƒ 17.820,-- (€ 8.086,36) op grond van art. 7:681 BW.
De Stichting heeft de vorderingen bestreden.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 10 januari 2002 een comparitie van partijen gelast en bij eindvonnis van 14 maart 2002 de vorderingen afgewezen en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.
Tegen het eindvonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 26 september 2003 heeft het hof voormeld eindvonnis van de kantonrechter bekrachtigd en [eiseres] in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van de Stichting veroordeeld.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Stichting heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Stichting mede door mr. M. Huijsman, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Stichting begroot op € 316,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 10 juni 2005.