ECLI:NL:HR:2005:AT2452

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R04/091HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over kinderalimentatie en financiële draagkracht van de vader

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de vaststelling van kinderalimentatie. De moeder, verzoekster tot cassatie, had de rechtbank Amsterdam verzocht om de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen vast te stellen op € 125,-- per kind per maand. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, maar de vader, verweerder in cassatie, heeft in hoger beroep bij het gerechtshof Amsterdam verzocht om deze beschikking te vernietigen en de alimentatie te verlagen. Het hof heeft de alimentatie uiteindelijk vastgesteld op € 25,-- per kind per maand, rekening houdend met de financiële situatie van de vader, die aanzienlijke schulden had.

De moeder heeft tegen deze beslissing cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de beschikking van het gerechtshof vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het hof tekortgeschoten was in zijn motiveringsplicht, omdat het niet voldoende had gemotiveerd waarom de schuld van de vader aan de CMV Bank in aanmerking was genomen bij de bepaling van de alimentatie. De Hoge Raad benadrukte dat alimentatiebeschikkingen voldoende inzicht moeten geven in de gedachtegang achter de beslissing, zodat deze controleerbaar en aanvaardbaar is voor partijen en derden.

De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de beoordeling van de financiële draagkracht van ouders bij de vaststelling van kinderalimentatie en onderstreept het belang van een zorgvuldige motivering door de lagere rechters.

Uitspraak

10 juni 2005
Eerste Kamer
Rek.nr. R04/091HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. L. van Hoppe,
t e g e n
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J. Groen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 21 januari 2003 ter griffie van de rechtbank te Amsterdam ingekomen verzoekschrift heeft verzoekster tot cassatie - verder te noemen: de moeder - zich gewend tot die rechtbank en verzocht de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen, [de kinderen], vast te stellen op € 125,-- per kind per maand.
Verweerder in cassatie - verder te noemen: de vader - heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bij beschikking van 7 mei 2003 bepaald dat de vader met ingang van 1 december 2002 € 125,-- per kind per maand zal betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van voornoemde minderjarigen.
Tegen deze beschikking heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De vader heeft in hoger beroep verzocht de beschikking van de rechtbank te vernietigen en het verzoek van de moeder af te wijzen, althans de door haar verzochte kinderalimentatie te stellen op een lager bedrag dan € 125,-- per kind per maand.
Na behandeling ter zitting van 8 maart 2004 heeft het hof bij beschikking van 29 april 2004 de beschikking waarvan beroep vernietigd, en de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van [de kinderen] met ingang van 1 mei 2004 bepaald op € 25,-- per kind per maand.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vader heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot vernietiging en verwijzing.
3. Beoordeling van het middel
3.1 Wat betreft de feiten verwijst de Hoge Raad naar punt 2.1 van de conclusie van de Advocaat-Generaal.
3.2 De rechtbank heeft voor de vader de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de twee kinderen [de kinderen] met ingang van 1 december 2002 bepaald op € 125,-- per kind per maand. In hoger beroep heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, voor de vader het bedrag aan kinderalimentatie met ingang van 1 mei 2004 bepaald op € 25,-- per kind per maand.
3.3 Het hof heeft als vaststaand aangenomen dat de vader een schuld heeft bij de CMV Bank, groot rond € 16.727,--, dat hij schulden heeft bij Otto, bij UPC en bij Neckermann en dat hij rond € 94,-- per maand aflost op de lening die hij is aangegaan in verband met de aanschaf van een computer (rov. 2.2). Het hof gaat ervan uit dat de vader gezien zijn talrijke schulden slechts in staat kan worden geacht een bijdrage in de kosten van de kinderen te betalen van € 25,-- per kind per maand (rov. 4.6). Het hof heeft, gelet op de financiële situatie van de vader, geen aanleiding gezien de alimentatie met terugwerkende kracht op te leggen, en heeft de ingangsdatum bepaald op 1 mei 2004 (rov. 4.7).
3.4 De klachten van de verschillende onderdelen van het middel komen in de kern erop neer dat het hof niet, althans niet zonder nadere motivering, die ontbreekt, de schuld van € 16.727,-- aan de CMV Bank in aanmerking had mogen nemen als een schuld van de vader dan wel als een schuld van de nieuwe partner van de vader welke een negatieve invloed heeft op de draagkracht van de vader bij de bepaling van de kinderalimentatie voor de bij de moeder wonende kinderen.
3.5 De schuld aan de CMV Bank is in de eerste instantie niet aan de orde geweest - de vader voerde toen immers geen verweer - en evenmin in het beroepschrift van de vader doch is eerst vermeld in twee producties, die de advocaat van de vader het hof met het oog op de mondelinge behandeling heeft doen toekomen. In productie e, "Specificatie bijzondere lasten c.q. schulden", is de schuld vermeld met de toelichting: "crediteur [A]" en "betreft CMV Bank". In de andere productie, een brief van deurwaarderskantoor [A] van 4 februari 2004 "inzake CMV Bank B.V.", gericht aan de (nieuwe) partner van de vader, staat: "In bovengenoemde zaak hebben wij geen betaling ontvangen. Berekend per heden is te betalen € 16726,89 (...)". De vader heeft ter op 8 maart 2004 gehouden zitting van het hof verklaard dat de schuld bij CMV is ontstaan in verband met herinrichtingskosten. Zijn advocaat heeft daaraan toegevoegd dat de herinrichtingskosten, na de periode waarin de vader dakloos is geweest, in ieder geval reëel zijn. De advocaat van de moeder heeft daarop opgemerkt dat de schuld aan de CMV Bank op naam van de (nieuwe) partner van de vader staat, dat hij heeft geprobeerd beslag te laten leggen op de inboedel maar dat dat niet kon omdat die door de partner was ingebracht, en dat de inrichtingskosten derhalve worden betwist.
3.6 Ook voor alimentatiebeschikkingen geldt dat zij ten minste zodanig moeten worden gemotiveerd dat zij voldoende inzicht geven in de daaraan ten grondslag liggende gedachtegang, om de beslissing zowel voor partijen als voor derden - in het geval van openstaan van hogere voorzieningen: de hogere rechter daaronder begrepen - controleerbaar en aanvaardbaar te maken. Dit in aanmerking genomen, is het hof in zijn motiveringsplicht tekortgeschoten door hetzij voorbij te gaan aan de betwisting door de moeder van de door de vader opgevoerde zeer aanzienlijke, naar hij stelt op herinrichtingskosten betrekking hebbende, schuld aan de CMV Bank, hetzij die betwisting zonder redengeving te verwerpen. Het middel, opgevat zoals hiervoor in 3.4 vermeld, slaagt derhalve.
4. Beslissing
De Hoge Raad;
vernietigt de beschikking van het gerechtshof te Amsterdam van 29 april 2004;
verwijst het geding naar het gerechtshof te 's-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 10 juni 2005.