ECLI:NL:HR:2005:AT3418
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de waardering van onroerende zaken en de rol van vergelijkingsobjecten
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 12 september 2003, betreffende de waardering van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. De waarde van de woning was vastgesteld op ƒ 904.000 (€ 410.217) door het hoofd van de afdeling Belastingen van de gemeente Zoetermeer. Na bezwaar van belanghebbende werd deze waarde gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het cassatieberoep van belanghebbende.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak op 1 april 2005 het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet voldoende had gemotiveerd waarom de stelling van belanghebbende, dat de prijs van de woning volledig verklaard kon worden door de marktontwikkeling, niet was onderzocht. Dit gebrek in de motivering leidde tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven. De Hoge Raad verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest. Tevens werd de gemeente Zoetermeer gelast om het griffierecht van € 87 aan belanghebbende te vergoeden.
De Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten, en dat het verwijzingshof zal beoordelen of er een vergoeding voor de kosten van het geding voor het Hof aan belanghebbende moet worden toegekend. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de lagere rechters bij de beoordeling van waarderingen van onroerende zaken en de rol van vergelijkingsobjecten in dat proces.