ECLI:NL:HR:2005:AT6374

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R04/112HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van een minderjarige

In deze zaak heeft de vrouw op 8 juli 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Almelo met het verzoek om echtscheiding en om een bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van hun kind vast te stellen op € 320,-- per maand. De man heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 19 november 2003 de echtscheiding uitgesproken en de bijdrage vastgesteld op € 320,-- per maand, die zou dalen naar € 239,-- per maand zodra de man eigenaar zou worden van een chalet. De man ging in hoger beroep tegen de vaststelling van de bijdrage, terwijl de vrouw incidenteel hoger beroep instelde.

Het gerechtshof te Arnhem heeft op 13 juli 2004 de beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. Het hof heeft de bijdrage in de periode van 19 november 2003 tot 5 april 2004 vastgesteld op € 320,-- per maand en vanaf 5 april 2004 op € 300,-- per maand. De man heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de man niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de man verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 30 september 2005 door vice-president P. Neleman.

Uitspraak

30 september 2005
Eerste Kamer
Rek.nr. R04/112HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. T.F.E. Tjong Tjin Tai.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 8 juli 2003 ter griffie van de rechtbank te Almelo ingekomen verzoekschrift heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - zich gewend tot die rechtbank en verzocht echtscheiding tussen haar en verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - uit te spreken en - voor zover in cassatie nog van belang - een bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van der partijen kind vast te stellen van € 320,-- per maand.
De man heeft onder meer het verzoek met betrekking tot de bijdrage in de verzorging en opvoeding van het kind bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 19 november 2003 echtscheiding tussen partijen uitgesproken en het bedrag dat de man met ingang van de dag van deze beschikking aan de vrouw zal verstrekken als bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van hun kind bepaald op € 320,-- per maand en vanaf het moment dat de man eigenaar van het door hem te kopen chalet zal zijn, op € 239,-- per maand.
Tegen deze beschikking heeft de man wat de vaststelling van de bijdrage voor het kind betreft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. De vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij beschikking van 13 juli 2004 heeft het hof in het principaal en incidenteel beroep voormelde beschikking van de rechtbank vernietigd, voor zover daarbij een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige is vastgesteld, en, in zoverre opnieuw beschikkende, die bijdrage in de periode van 19 november 2003 tot 5 april 2004 bepaald op € 320,-- per maand en vanaf 5 april 2004 op € 300,-- per maand.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren E.J. Numann en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 30 september 2005.