ECLI:NL:HR:2005:AT6532
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over echtscheiding en alimentatieverplichtingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 juni 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw. De vrouw had in eerste instantie bij de rechtbank te 's-Gravenhage een verzoekschrift ingediend tot echtscheiding en had daarnaast verzocht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind, alsook om de verblijfplaats van het kind bij haar te bepalen. De man had het verzoek tot echtscheiding niet bestreden, maar had wel zelfstandig verzoeken ingediend, waaronder een verzoek om het gezag over het kind en een omgangsregeling. De rechtbank had op 5 september 2003 de echtscheiding uitgesproken, maar had de verzoeken van de man inzake de terugbetaling van bedragen en de omgangsregeling afgewezen.
Tegen deze beschikking had de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof, dat op 14 mei 2004 de man niet-ontvankelijk verklaarde in zijn hoger beroep ten aanzien van de echtscheiding. Het hof had de beschikking van de rechtbank op 11 augustus 2004 bekrachtigd. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze eindbeschikking van het hof. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de man verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de rechtbank en het hof in stand zijn gebleven.