ECLI:NL:HR:2005:AT6848

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R04/068HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en kinderalimentatie in cassatie

In deze zaak heeft de man, verzoeker tot cassatie, op 13 mei 2002 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Rotterdam met het verzoek om echtscheiding van de vrouw, verweerster in cassatie. Daarnaast heeft hij een aantal nevenverzoeken ingediend. De vrouw heeft de nevenverzoeken bestreden en zelfstandig verzocht om kinderalimentatie van € 325,-- per maand per kind. De rechtbank heeft op 31 maart 2003 de echtscheiding uitgesproken en de man verplicht om kinderalimentatie te betalen, te weten € 235,-- per maand per kind, met verhogingen in de daaropvolgende jaren.

Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, waar de vrouw incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft op 25 februari 2004 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de kinderalimentatie voor de periode van 28 mei 2003 tot 1 oktober 2003 vastgesteld op € 325,-- per maand per kind, en vanaf 1 oktober 2003 op € 300,-- per kind per maand. De man heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de man niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de man verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 23 september 2005.

Uitspraak

23 september 2005
Eerste Kamer
Rek.nr. R04/068HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. F.A.M. van Bree.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 13 mei 2002 gedateerd verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - zich gewend tot de rechtbank te Rotterdam en verzocht echtscheiding, subsidiair scheiding van tafel en bed, tussen hem en verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - uit te spreken en daarnaast een aantal nevenverzoeken ingediend.
De vrouw heeft de nevenverzoeken van de man bestreden en - voor zover in cassatie nog van belang - zelfstandig verzocht te bepalen dat de man voor de twee der partijen kinderen een kinderalimentatie dient te betalen van € 325,-- per maand per kind.
De man heeft het verzoek betreffende de kinderalimentatie bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 31 maart 2003 echtscheiding tussen partijen uitgesproken en onder meer - uitvoerbaar bij voorraad - bepaald dat de man aan de vrouw met ingang van de dag dat de echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand een kinderalimentatie dient te betalen van € 235,-- per maand per kind, € 260,-- per maand per kind een jaar nadat deze beschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand en € 325,-- per maand per kind vanaf het moment dat de verdeling van de gemeenschap daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, doch niet voordat de beschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, telkens vermeerderd met iedere uitkering die hem op grond van geldende wetten of regelingen ten behoeve van de minderjarigen kan of zal worden verleend.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. De vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij beschikking van 25 februari 2004 heeft het hof in het principaal en incidenteel appel de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigd en, in zoverre opnieuw beschikkende, de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie over de periode 28 mei 2003 tot 1 oktober 2003 op € 325,-- per maand per kind bepaald en met ingang van 1 oktober 2003 € 300,-- per kind per maand.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren D.H. Beukenhorst, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 23 september 2005.