ECLI:NL:HR:2005:AT7291

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00258/05 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • G.J.M. Corstens
  • J.P. Balkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van verzuim bij verlof tot afgifte van inbeslaggenomen stukken van overtuiging aan Belgische autoriteiten

In deze zaak gaat het om een beklag ex artikel 552 van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door een betrokkene die in cassatie is gegaan tegen een beschikking van de Rechtbank te Breda. De Rechtbank had verlof verleend aan de Rechter-Commissaris om inbeslaggenomen stukken van overtuiging ter beschikking te stellen aan de Belgische autoriteiten. De Hoge Raad oordeelt dat de bestreden beschikking niet voldoende onderbouwd is, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat de rechthebbende op de inbeslaggenomen stukken niet in Nederland verblijft. Dit is van belang voor de toekenning van het verlof, dat onder bepaalde voorwaarden moet worden verleend. De Hoge Raad herstelt het verzuim door te bepalen dat het verlof onder het voorbehoud moet worden verleend dat de inbeslaggenomen stukken teruggezonden worden zodra het voor de strafvordering nodige gebruik is gemaakt. De Hoge Raad vernietigt de bestreden beschikking, maar verwerpt het beroep voor het overige. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het verlenen van verlof tot afgifte van inbeslaggenomen stukken, vooral in internationale contexten.

Uitspraak

5 juli 2005
Strafkamer
nr. 00258/05 B
IV/AM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Breda van 7 januari 2005, nummer RK: 04/1276, op een beklag als bedoeld in artikel 552 van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft verlof verleend aan de Rechter-Commissaris om de in de beschikking omschreven stukken van overtuiging aan de Substituut Procureur des Konings bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Turnhout ter beschikking te stellen.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. F.J. Koningsveld, advocaat te Breda, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beslissing, doch uitsluitend voorzover daarin niet het voorbehoud is opgenomen dat bij de afgifte van de inbeslaggenomen stukken van overtuiging aan de Belgische autoriteiten wordt bedongen dat de stukken zullen worden teruggezonden zodra daarvan het voor de strafvordering nodige gebruik is gemaakt, dat de Hoge Raad zal verstaan dat het verlof is verleend onder dit voorbehoud, met verwerping van het beroep voor het overige.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel klaagt dat de Rechtbank ten onrechte het verlof als bedoeld in art. 552p, tweede lid, Sv heeft verleend zonder daaraan het in derde lid van die wetsbepaling genoemde voorbehoud te verbinden.
3.2. De bestreden beschikking houdt niet in dat aannemelijk is dat de rechthebbende op de inbeslaggenomen stukken van overtuiging niet in Nederland verblijf houdt.
In verband hiermee had de Rechtbank het verlof als bedoeld in art. 552p, tweede lid, Sv slechts mogen verlenen onder het voorbehoud genoemd in het derde lid van deze wetsbepaling. Het middel dat over dit verzuim klaagt, is derhalve terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal bedoeld verzuim herstellen.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden beschikking ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden beschikking, doch uitsluitend voorzover daarin niet het voorbehoud is opgenomen dat bij de afgifte van de inbeslaggenomen stukken van overtuiging aan de Belgische autoriteiten wordt bedongen dat de stukken zullen worden teruggezonden zodra daarvan het voor de strafvordering nodige gebruik is gemaakt;
Verstaat dat het verlof is verleend onder dit voorbehoud;
Verwerpt het beroep voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en J.P. Balkema, in bijzijn van de waarnemend griffier M.T.E. van Huut, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juli 2005 .