ECLI:NL:HR:2005:AT8249
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen niet-verzorgende ouder en kinderen; beoordeling van ernstig nadeel voor geestelijke ontwikkeling
In deze zaak gaat het om een verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling tussen de vader en zijn twee minderjarige kinderen, die bij de moeder verblijven. De vader had in 2002 een verzoek ingediend bij de rechtbank Rotterdam om een omgangsregeling te laten vaststellen, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de grote tegenstelling tussen de ouders geen normalisatie van de situatie mogelijk maakte, waardoor de spanningen voor de kinderen te groot zouden zijn. De vader ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 15 september 2004 de beschikking van de rechtbank vernietigde en een omgangsregeling vaststelde. De moeder ging hiertegen in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof onvoldoende rekening heeft gehouden met de conclusies van de Raad voor de Kinderbescherming, die in een verslag had aangegeven dat een contactherstel met de vader voor de dochter te belastend zou zijn, gezien haar hechtingsstoornis en de bereidheid van de moeder om mee te werken aan een omgangsregeling. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de belangen van de kinderen in omgangsregelingen, vooral wanneer er sprake is van ernstige nadelen voor hun geestelijke of lichamelijke ontwikkeling.