ECLI:NL:HR:2005:AT9183
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over eigendom en verjaring van grond tussen buren
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Rijpma, de verweerders, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.E. Vermeulen, gedagvaard voor de rechtbank te Haarlem. Eiser vorderde onder andere te verklaren voor recht dat hij op basis van verjaring eigenaar is van een strook grond tussen zijn perceel en dat van de verweerders. De rechtbank heeft op 10 september 2002 de vorderingen van eiser toegewezen. Verweerders hebben hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 5 februari 2004 het vonnis van de rechtbank heeft vernietigd en de vorderingen van eiser heeft afgewezen. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof.
De Hoge Raad heeft op 9 september 2005 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak. De raadsheren H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst en O. de Savornin Lohman hebben de klachten van eiser beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd niet verder gemotiveerd, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft eiser bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Deze uitspraak bevestigt de beslissing van het gerechtshof en onderstreept het belang van de rechtsontwikkeling en de rechtszekerheid in eigendomsgeschillen, vooral in het kader van verjaring.