3.2. Het bestreden arrest houdt, voorzover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Veroordeelde is bij vonnis van de rechtbank te Amsterdam van 20 februari 2002, voor zover thans van belang, veroordeeld ter zake de navolgende wettig en overtuigend bewezen verklaarde strafbare feiten:
- ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde -
'dat hij op 6 oktober 2000 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld personeelsleden van de supermarkt "C1000" heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van fl. 51.230,- en geldlades (ter waarde van fl. 5.500,-) en een draagbare telefoon (merk Siemens, blauw van kleur) en portemonnees, toebehorende aan de supermarkt "C1000" en/of [persoon 1] en/of [persoon 2] (...)';
- ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde
'dat hij op 31 oktober 2000 te Zoeterwoude-Dorp, gemeente Zoeterwoude, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van circa fl. 40.500,- ...)'.
Het hof is van oordeel dat veroordeelde door middel van het begaan van deze strafbare feiten wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Het hof schat dit wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van fl. 39.115,- hetgeen in de thans geldende valuta overeenkomt met, naar beneden afgerond, een bedrag van €17.749,-.
Het hof ontleent deze schatting aan de inhoud van de wettige bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen
1. Een geschrift, zijnde een kopie van het verkort vonnis van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 20 februari 2002 met parketnummer 13/067471-00 betreffende [betrokkene], welk vonnis is aangehecht.
2. Het Rapport ter berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel van [betrokkene], met nummer HM 056/00 van 25 juni 2001, opgemaakt en ondertekend door L.D. Broekhuizen, inspecteur van politie, werkzaam bij de afdeling Financiële Economische Expertise van de politie Hollands Midden.
Nadere bewijsoverweging
Het hof wijkt enigszins af van de in het Financieel Rapport weergegeven berekening van het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel, in dier voege dat het hof slechts in aanmerking neemt de bij de in het vonnis van de rechtbank van 20 februari (parketnummer: 13/067471-00) onder 4 en 5 bewezenverklaarde feiten (de zaken 5 en 10 in het
Financieel Rapport) buitgemaakte geldbedragen gedeeld door het aantal daders per feit.
Het hof laat buiten beschouwing de eventuele waarde van de geldladen, de telefoons en de portemonnees met betrekking tot het onder 4 bewezenverklaarde.
Gesteld noch gebleken is dat de verdeling tussen de verschillende daders anders zou zijn dan zoals door de opsteller van het Financieel Rapport gesteld, inhoudende dat zij ieder een even groot deel van de buitgemaakte geldbedragen hebben verkregen. De berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel luidt -gelet op het voorgaande- als volgt:
1. -het op 6 oktober 2000 te Amersfoort bij een overval op supermarkt "C1000" buitgemaakt geldbedrag- (zie het onder 4 bewezenverklaarde, in het Financieel Rapport weergegeven als zaak 5) fl. 51.230,- verdeeld over 2 daders = fl. 25.615,- per dader.
2. 2. -het op 31 oktober 2000 te Zoeterwoude-Dorp bij een overval op supermarkt "C1000" buitgemaakt geldbedrag- (zie het onder 5 bewezenverklaarde, in het Financieel Rapport weergegeven als zaak 10) fl. 40.500,- verdeeld over 3 daders = fl. 13.500,- per dader.
Het hiervoor overwogene leidt tot de slotsom dat het wederrechtelijk voordeel dat veroordeelde in totaal heeft verkregen door middel van het begaan van de feiten ter zake waarvan hij is veroordeeld, wordt vastgesteld op f1. 39.115,-, hetgeen in de thans geldende valuta overeenkomt met, naar beneden afgerond, € 17.749,--"