ECLI:NL:HR:2005:AU2802

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
40644
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • L. Monné
  • P.J. van Amersfoort
  • C.J.J. van Maanen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep in cassatie tegen uitspraak Gerechtshof over naheffingsaanslag en boetebeschikking

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 20 februari 2004, nr. BK-03/00658, betreffende een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen en een daaropvolgende boetebeschikking. De naheffingsaanslag, opgelegd over het tijdvak van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2000, bedroeg ƒ 96.304 (€ 43.700,85). Daarnaast was er een boete opgelegd van ƒ 24.076 (€ 10.925,21), die na bezwaar door de Inspecteur was verminderd tot ƒ 4815 (€ 2184,95). De belanghebbende, X B.V., ging in beroep tegen de uitspraak van het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft X B.V. cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling het middel van X B.V. behandeld, dat berustte op de opvatting dat het niet duidelijk maken in de boetebeschikking of het ging om een vergrijpboete of een verzuimboete, zou betekenen dat het karakter van de boete uitsluitend afgeleid zou moeten worden uit de hoogte ervan. De Hoge Raad oordeelde dat deze opvatting geen steun vindt in het recht, en dat het middel derhalve faalt.

De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 16 september 2005 door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.

Uitspraak

Nr. 40.644
16 september 2005
JBH
gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 20 februari 2004, nr. BK-03/00658, betreffende na te melden boetebeschikking.
1. Naheffingsaanslag, beschikking, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2000 tot en met 31 december 2000 een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd ten bedrage van ƒ 96.304 (€ 43.700,85), alsmede een boete van ƒ 24.076 (€ 10.925,21). De boetebeschikking is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur verminderd tot een boete van ƒ 4815 (€ 2184,95). Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit
arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel
Het middel berust op de opvatting dat indien in een boetebeschikking niet met zoveel woorden duidelijk is gemaakt of een vergrijpboete dan wel een verzuimboete is opgelegd, het karakter van de opgelegde boete uitsluitend mag worden afgeleid uit de hoogte daarvan. Die opvatting vindt geen steun in het recht. Het middel faalt derhalve.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2005.