ECLI:NL:HR:2005:AU3460
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid verdachte in cassatie na verzuim tijdige indiening
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2005 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van de verdachte in het cassatieberoep. Het cassatieberoep was ingesteld op 10 februari 2005, terwijl de verdachte op 11 januari 2005 ter terechtzitting van het hof was verschenen. De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte, ingevolge artikel 432, eerste lid aanhef en onder b van het Wetboek van Strafvordering (Sv), niet in het beroep kon worden ontvangen. Dit was het gevolg van het verzuim om tijdig cassatieberoep in te stellen. De verdediging stelde dat dit verzuim was begaan door een toegevoegde advocaat, maar de Hoge Raad oordeelde dat dit niet leidde tot een ander oordeel, ook niet in het licht van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).