ECLI:NL:HR:2005:AU3934
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen aanslag successierecht
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van Stichting X tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin het bezwaar van de belanghebbende tegen een aanslag in het recht van successie niet-ontvankelijk werd verklaard. De aanslag was opgelegd naar aanleiding van de verkrijging uit de nalatenschap van erflater A, die op 22 april 1998 overleed. De Inspecteur had het bezwaar van de belanghebbende afgewezen omdat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend. De belanghebbende, vertegenwoordigd door de executeur-testamentair E, stelde dat zij pas op 16 november 2000 op de hoogte was gesteld van de aanslag, en dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was.
Het Hof oordeelde dat de Inspecteur het aanslagbiljet naar de juiste woonplaats van de executeur-testamentair had gestuurd en dat hij niet verplicht was om ook een afschrift naar de belanghebbende te sturen. Het Hof verwierp het beroep op artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht, waarin staat dat termijnoverschrijding verschoonbaar kan zijn onder bepaalde omstandigheden. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, vooral omdat de executeur-testamentair niet als vertegenwoordiger van de belanghebbende kan worden beschouwd. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelast tevens dat de Staat de kosten van het geding in cassatie vergoedt aan de belanghebbende, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken op 7 oktober 2005.