ECLI:NL:HR:2005:AU4944
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake wapens en munitie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2005 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Arnhem, gedateerd 22 februari 2005. De aanvrager, geboren in 1945, was eerder veroordeeld voor meerdere overtredingen van de Wet wapens en munitie, waaronder het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, met betrekking tot vuurwapens van categorie III en II. De Politierechter had de aanvrager veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een werkstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de omstandigheid dat het proces-verbaal van de doorzoeking van de woning van de aanvrager pas meer dan negen maanden na de doorzoeking was opgemaakt. De Hoge Raad oordeelde echter dat deze omstandigheid niet relevant was, omdat de Politierechter al beschikte over de benodigde informatie tijdens de behandeling van de zaak. De Hoge Raad concludeerde dat er geen sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden die de veroordeling zouden kunnen beïnvloeden.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de aanvrage tot herziening afgewezen, waarbij werd vastgesteld dat de aanvrage kennelijk ongegrond was. De uitspraak benadrukt het belang van de beschikbaarheid van bewijsstukken tijdens de rechtsgang en de voorwaarden waaronder herziening van een vonnis kan plaatsvinden.