ECLI:NL:HR:2005:AU5185

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
41259
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P.G. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardering van elektriciteitscentrales en toepassing van de werktuigenvrijstelling in het bestuursrecht

In deze zaak, die betrekking heeft op de waardering van elektriciteitscentrales, zijn de zaken nrs. 40.682, 41.258 en 41.259 aan de orde. De Hoge Raad heeft op 8 september 2005 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure. De kern van de zaak draait om de toepassing van de werktuigenvrijstelling zoals vastgelegd in artikel 305a van de Gemeentewet (oud) en artikel 2, lid 1, aanhef en onderdeel e, van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Deze vrijstelling is van belang voor de waardering van onroerende zaken, in dit geval de elektriciteitscentrales die op de percelen zijn geëxploiteerd. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de waardering van deze centrales moet plaatsvinden met inachtneming van de specifieke vrijstellingen die in de wet zijn opgenomen. De uitspraak van de Hoge Raad heeft implicaties voor de manier waarop gemeenten de waarde van dergelijke objecten moeten bepalen en welke vrijstellingen van toepassing zijn. Het is van belang dat deze zaken goed worden gedocumenteerd, aangezien de uitspraak niet gepubliceerd zal worden. De bijlage die bij de conclusie is gevoegd, biedt verdere toelichting en context voor de beoordeling van de waardering van de elektriciteitscentrales.

Uitspraak

Uitspraak wordt niet gepubliceerd.