ECLI:NL:HR:2005:AU6512

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/218HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Werkgeversaansprakelijkheid bij arbeidsongeval tijdens straalwerkzaamheden

In deze zaak gaat het om een arbeidsongeval dat plaatsvond op 30 september 1997 in een straal- en spuitbedrijf. De verweerder in cassatie, hierna aangeduid als [verweerder], heeft de eiseres tot cassatie, hierna aangeduid als [eiseres], gedagvaard voor de kantonrechter te 's-Hertogenbosch. De vordering van [verweerder] was gericht op het verkrijgen van een verklaring voor recht dat [eiseres] aansprakelijk was voor de schade die [verweerder] had geleden als gevolg van het arbeidsongeval. De kantonrechter heeft [eiseres] in een tussenvonnis van 3 augustus 2000 toegelaten tot bewijslevering. Na het horen van getuigen heeft de kantonrechter in een eindvonnis van 21 juni 2001 de vordering van [verweerder] afgewezen.

Tegen dit vonnis heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te 's-Hertogenbosch. De rechtbank heeft op 12 mei 2004 het vonnis van de kantonrechter vernietigd en geoordeeld dat [eiseres] aansprakelijk was voor de door [verweerder] geleden schade. De rechtbank heeft [eiseres] veroordeeld om de schade te vergoeden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Dit vonnis is aan het arrest van de Hoge Raad gehecht.

[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep van [eiseres]. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft in zijn conclusie ook tot verwerping van het beroep geadviseerd. De Hoge Raad heeft het beroep van [eiseres] verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 9 december 2005 door de raadsheren P.C. Kop, E.J. Numann en J.C. van Oven.

Uitspraak

9 december 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/218HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres], gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand,
t e g e n
[verweerder], wonende te [woonplaats], gemeente [...],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - heeft bij exploot van 2 november 1999 eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - gedagvaard voor de kantonrechter te 's-Hertogenbosch. Na wijziging van eis heeft [verweerder] gevorderd te verklaren voor recht dat [eiseres] aansprakelijk is voor de door [verweerder] geleden en te lijden schade ten gevolge van het bedrijfsongeval van 30 september 1997 en te bepalen dat de schade dient te worden opgemaakt bij staat, te vereffenen volgens de wet.
[Eiseres] heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 3 augustus 2000 [eiseres] tot bewijslevering toegelaten. Na getuigenverhoor heeft de kantonrechter bij eindvonnis van 21 juni 2001 [verweerder] zijn vordering ontzegd.
Tegen dit vonnis heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te 's-Hertogenbosch.
Bij vonnis van 12 mei 2004 heeft de rechtbank het bestreden vonnis vernietigd en, opnieuw rechtdoende, voor recht verklaard dat [eiseres] aansprakelijk is voor de door [verweerder] geleden en te lijden schade als gevolg van het bedrijfsongeval van 30 september 1997 en [eiseres] veroordeeld aan [verweerder] de schade te vergoeden die hij geleden heeft ten gevolge van het hiervoor bedoelde bedrijfsongeval, zulks nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Het vonnis van de rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de rechtbank heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerder] mede door mr. B.T.M. van der Wiel, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, E.J. Numann en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 december 2005.