ECLI:NL:HR:2005:AU6908
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Fraus legis en verplaatsing van de werkelijke leiding naar de Nederlandse Antillen in vennootschapsbelastingzaken
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X N.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 14 december 2004, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1992. De belanghebbende, X N.V., kreeg een aanslag opgelegd van ƒ 10.829.325, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. X N.V. ging in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft X N.V. cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, terwijl X N.V. een conclusie van repliek indiende, die echter te laat werd ingediend en daarom door de Hoge Raad niet in behandeling werd genomen.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen die door X N.V. zijn ingediend. Het eerste middel kan niet tot cassatie leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. Het tweede middel, dat zich richt tegen een overweging ten overvloede van het Hof, kan om die reden ook niet tot cassatie leiden, maar is gegrond. De Hoge Raad oordeelt dat, anders dan het Hof heeft gesteld, de enkele verplaatsing van de leiding van B B.V. naar de Nederlandse Antillen niet automatisch leidt tot de toepassing van het leerstuk van fraus legis, mits er ten tijde van de overdracht geen voornemen bestond om deze verplaatsing te effectueren.
De Hoge Raad concludeert dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 25 november 2005.