ECLI:NL:HR:2005:AU6908

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
41693
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • F.W.G.M. van Brunschot
  • C.B. Bavinck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraus legis en verplaatsing van de werkelijke leiding naar de Nederlandse Antillen in vennootschapsbelastingzaken

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X N.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 14 december 2004, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1992. De belanghebbende, X N.V., kreeg een aanslag opgelegd van ƒ 10.829.325, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. X N.V. ging in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft X N.V. cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, terwijl X N.V. een conclusie van repliek indiende, die echter te laat werd ingediend en daarom door de Hoge Raad niet in behandeling werd genomen.

De Hoge Raad beoordeelt de middelen die door X N.V. zijn ingediend. Het eerste middel kan niet tot cassatie leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. Het tweede middel, dat zich richt tegen een overweging ten overvloede van het Hof, kan om die reden ook niet tot cassatie leiden, maar is gegrond. De Hoge Raad oordeelt dat, anders dan het Hof heeft gesteld, de enkele verplaatsing van de leiding van B B.V. naar de Nederlandse Antillen niet automatisch leidt tot de toepassing van het leerstuk van fraus legis, mits er ten tijde van de overdracht geen voornemen bestond om deze verplaatsing te effectueren.

De Hoge Raad concludeert dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 25 november 2005.

Uitspraak

Nr. 41.693
25 november 2005
RvS
gewezen op het beroep in cassatie van X N.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 14 december 2004, nr. BK-03/00217, betreffende na te melden aanslag in de vennootschapsbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1992 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 10.829.325, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Nu deze conclusie bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.
3. Beoordeling van de middelen
3.1. Middel 1 kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.2. Middel 2 keert zich tegen een overweging ten overvloede en kan om die reden niet tot cassatie leiden. Het middel is overigens gegrond. Anders dan het Hof heeft geoordeeld in zijn rechtsoverweging 6.4 kan, wanneer ten tijde van de overdracht van de X-dochtermaatschappijen nog niet het voornemen zou hebben bestaan om de werkelijke leiding van de verkopende maatschappij B B.V. (hierna: B) te verplaatsen naar de Nederlandse Antillen, de enkele verplaatsing van de leiding van B daarna niet ertoe leiden dat het leerstuk van fraus legis kan worden toegepast.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2005.