ECLI:NL:HR:2006:AU3721
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- H.A.M. Aaftink
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot bevel aan curatoren in faillissementen van samenhangende vennootschappen
In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van [verzoeker 1] en Bosua N.V. tegen de beschikking van de rechter-commissaris in de faillissementen van Billy Folly Development Corporation N.V., Pelican Resort N.V. en [betrokkene 1]. De verzoekers hebben de rechter-commissaris verzocht om de curatoren te bevelen de afwikkeling van de faillissementen volgens een goedgekeurde vaststellingsovereenkomst achterwege te laten. De rechter-commissaris heeft op 14 september 2004 de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoeken, wat hen ertoe heeft aangezet om cassatie aan te spannen.
De Hoge Raad heeft op 20 januari 2006 uitspraak gedaan. De kern van de zaak draait om de vraag of de rechter-commissaris het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden en of hij kan worden aangemerkt als een 'impartial tribunal' in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad oordeelt dat de rechter-commissaris niet verplicht was om de verzoekers de gelegenheid te bieden te reageren op het verweerschrift van de curatoren, en dat de vrees voor partijdigheid niet objectief kan worden gerechtvaardigd.
De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verzoekers en bevestigt de beslissing van de rechter-commissaris. Dit betekent dat de curatoren de afwikkeling van de faillissementen kunnen voortzetten volgens de eerder gemaakte afspraken, zonder dat de verzoekers daar invloed op kunnen uitoefenen. De uitspraak benadrukt het belang van de rol van de rechter-commissaris in faillissementprocedures en de grenzen van de rechtsbescherming voor derden die zich in een dergelijke situatie bevinden.