ECLI:NL:HR:2006:AU8317
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen gemeente en marktkooplieden over erfpachtvoorwaarden en verrassingsbeslissing
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de gemeente Amsterdam en marktkooplieden die standplaatsen in erfpacht hebben. De eisers, [Eiser 1] en [Eiser 2], hebben de gemeente gedagvaard omdat zij van mening zijn dat zij niet in strijd handelen met de erfpachtvoorwaarden. De kern van het geschil betreft de uitleg van artikel 4 van de erfpachtakte, waarin de voorwaarden voor het gebruik van de standplaatsen zijn vastgelegd. De eisers vorderen onder andere dat artikel 4 zo moet worden uitgelegd dat zij 85% van hun standplaats mogen gebruiken voor de verkoop van producten die ook in tuincentra worden verkocht, en 15% voor andere producten. De gemeente heeft deze vorderingen bestreden en stelt dat de eisers zich niet aan de voorwaarden houden.
De rechtbank te Amsterdam heeft in een tussenvonnis de eisers toegelaten tot bewijslevering. Na getuigenverhoren heeft de rechtbank in een eindvonnis geoordeeld dat de gemeente heeft toegezegd dat de bestaande situatie per 1 januari 1994 als uitgangspunt zou gelden en dat de handel van de eisers in de toekomst gedoogd zou worden. De gemeente is veroordeeld in de kosten van het geding.
De gemeente heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat in een arrest van 7 augustus 2003 het eindvonnis van de rechtbank heeft vernietigd en de vorderingen van de eisers heeft afgewezen. Tegen dit arrest hebben de eisers cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen, waarbij de kosten van het geding in cassatie zijn toegewezen aan de gemeente. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, omdat zij geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen.