ECLI:NL:HR:2006:AU8947

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C05/042HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • H.A.M. Aaftink
  • O. de Savornin Lohman
  • J.C. van Oven
  • E.J. Numann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over schadevergoeding bij woningverkoop tussen verkoper en koper

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de verkoper en de koper van een woning over de vergoeding van herstelkosten voor schade die aan de woning zou zijn ontstaan tussen het sluiten van de koopovereenkomst en de levering van de woning. De eiseres, in haar hoedanigheid als erfgenaam van een betrokkene, heeft de verweerders gedagvaard voor de rechtbank te Zutphen. De vorderingen van de eiseres zijn in eerste instantie afgewezen door de rechtbank. Hierop heeft de eiseres hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, waar zij haar eis heeft gewijzigd en aanvullende vorderingen heeft ingediend. Het hof heeft verschillende tussenarresten gewezen, waarin onder andere een comparitie van partijen is gelast en bewijslevering is toegelaten. Uiteindelijk heeft het hof in een eindarrest het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en de eiseres veroordeeld in de kosten van de procedure. De eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit eindarrest. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen en de eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, omdat zij geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling oproepen.

Uitspraak

24 maart 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/042HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], mede in haar hoedanigheid van enig erfgenaam van [betrokkene 1],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. D. Rijpma,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Betrokkene 1] en thans eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] c.s., dan wel in enkelvoud: [eiseres] - hebben bij exploot van 31 maart 1998 en herstelexploot van 15 mei 1998 verweerders in cassatie - verder te noemen: [verweerder] c.s. - gedagvaard voor de rechtbank te Zutphen en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat [verweerder] c.s. toerekenbaar te kort zijn geschoten in de nakoming van de op hen rustende verplichting uit de koopovereenkomst door een zaak te leveren die niet aan de overeenkomst beantwoordt casu quo door een zaak te leveren in een slechtere conditie dan werd overeengekomen;
2. [verweerder] c.s. te veroordelen, zo dat de een betalend de ander bevrijd, om aan [eiseres] c.s. te betalen alle door hen geleden en nog te lijden schade ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming van [verweerder] c.s., als nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, verminderd met het door [eiseres] c.s. op basis van dit vonnis te betalen voorschot;
3. [verweerder] c.s. te veroordelen, zo dat de een betalend de ander bevrijd, om aan [eiseres] c.s. te betalen ƒ 25.000,-- bij wijze van voorschot op de nog nader vast te stellen schade, en
4. [verweerder] c.s. te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de kosten van het voorlopig deskundigenonderzoek.
[Verweerder] c.s. hebben de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 28 oktober 1999 de vorderingen afgewezen.
Tegen het vonnis hebben [eiseres] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Bij memorie van grieven hebben zij hun eis gewijzigd en gevorderd voormeld vonnis te vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
1. te verklaren voor recht dat [verweerder] c.s. toerekenbaar te kort zijn geschoten in de nakoming van de op hen rustende verplichting uit de met [eiseres] c.s. gesloten koopovereenkomst met betrekking tot de onroerende zaak aan de [a-straat 1] te [woonplaats];
2. [verweerder] c.s. te veroordelen, zo dat de een betalend de ander bevrijd, om aan [eiseres] c.s. te betalen alle door hen geleden en nog te lijden schade ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming van [verweerder] c.s., als nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, verminderd met het door [verweerder] c.s. op basis van dit arrest te betalen voorschot;
3. [verweerder] c.s. te veroordelen, zo dat de een betalend de ander bevrijd, om aan [eiseres] c.s. te betalen ƒ 100.000,-- bij wijze van voorschot op de nog nader vast te stellen schade;
4. voorwaardelijk, alleen voor het geval de schade aan de onroerende zaak niet kan worden toegerekend aan [verweerder] c.s.: de koopovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de onroerende zaak aan de [a-straat 1] te [woonplaats] te ontbinden voor wat betreft het woonhuis en dienaangaande de koopprijs te verlagen tot ƒ 85.000,-- althans tot het bedrag dat door het hof zal worden vastgesteld;
5. het arrest uitvoerbaar bij voorraad te verklaren;
6. [verweerder] c.s. te veroordelen in de kosten van deze procedure in beide instanties, waaronder begrepen de kosten van het voorlopig deskundigenonderzoek en het eventueel uit te voeren deskundigenonderzoek.
[Verweerder] c.s. hebben incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij tussenarrest van 17 juli 2001 heeft het hof een comparitie van partijen gelast en bij tussenarrest van 9 april 2002 [eiseres] c.s. tot bewijslevering toegelaten. Na getuigenverhoor heeft het hof bij tussenarrest van 14 oktober 2003 de zaak naar de rol verwezen voor aktewisseling door partijen en bij tussenarrest van 3 februari 2004 een deskundigenonderzoek bevolen, daartoe een deskundige benoemd en een aantal vragen geformuleerd.
Na deskundigenbericht hebben [eiseres] c.s. hun eis gewijzigd en gevorderd het bestreden vonnis te vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
1. [verweerder] c.s. te veroordelen voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zodat de een betalend de ander bevrijd, om aan [eiseres] c.s. te betalen € 15.138,-- als zijnde de door de deskundige vastgestelde schade in april 1993 aan voormelde onroerende zaak, althans het bedrag dat het hof in goede justitie zal vermenen te behoren, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 april 1993, althans vanaf 1 december 1994 tot aan de dag der algehele voldoening, en
2. [verweerder] c.s. te veroordelen in kosten van deze procedure in beide instanties, daaronder begrepen de kosten van het voorlopige deskundigenonderzoek en het op 13 mei 2004 uitgebracht deskundigenonderzoek.
Bij eindarrest van 2 november 2004 heeft het hof het vonnis van de rechtbank te Zutphen van 28 oktober 1999 bekrachtigd en [eiseres] veroordeeld in de kosten van de procedure in het principaal en het incidenteel beroep.
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiseres] mede in haar hoedanigheid van enig erfgenaam van [betrokkene 1] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen [verweerder] c.s. is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat en mr. R.L. Bakels, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 24 maart 2006.