ECLI:NL:HR:2006:AU9518
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Weigering energiepremie en schending van het gelijkheidsbeginsel
In deze zaak gaat het om het verzoek van X (erflater) om een voor bezwaar vatbare uitspraak over de weigering van het energiebedrijf A om hem een energiepremie toe te kennen. De Inspecteur heeft op 6 februari 2003 besloten dat de gevraagde energiepremie terecht is geweigerd. Na bezwaar is deze beslissing door de Inspecteur gehandhaafd. Erflater heeft vervolgens beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. De erven van erflater (belanghebbenden) hebben tegen deze uitspraak beroep in cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbenden een conclusie van repliek hebben ingediend.
De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad. Tevens is gelast dat de Staat aan belanghebbenden het griffierecht van € 205 vergoedt. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de verwijzing naar een andere zaak (zaak B) niet relevant was voor de beoordeling van de gelijkheidsbeginselklacht van erflater. De overige klachten behoeven geen behandeling, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 13 januari 2006.