ECLI:NL:HR:2006:AU9718
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Geschil over de ontbinding van een koopovereenkomst met betrekking tot een keuken door niet-plaatsbare afzuigkap
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], op 19 mei 1998 een dagvaarding ingediend tegen de verweersters Stadsherstel Amsterdam N.V. en Pontmeyer Utrecht B.V. bij het kantongerecht te Amsterdam. Eiser vorderde primair de ontbinding van de koopovereenkomst van een fornuis, aangeschaft voor ƒ 4.999,--, en veroordeling van de verweersters tot terugbetaling van dit bedrag. Subsidiair vorderde hij betaling van ƒ 4.999,45 voor plaatsingskosten en ƒ 903,50 voor buitengerechtelijke kosten. Stadsherstel betwistte de vordering en concludeerde tot onbevoegdverklaring van de kantonrechter, terwijl Pontmeyer concludeerde tot niet-ontvankelijkverklaring van eiser. De kantonrechter verklaarde zich bij vonnis van 24 december 1998 onbevoegd en verwees de zaak naar de rechtbank te Amsterdam.
Na verwijzing heeft eiser zijn eis vermeerderd en vorderde hij onder andere de ontbinding van de koopovereenkomst en betaling van een bedrag van ƒ 16.779,71, alsook een maandelijkse betaling van ƒ 75,-- vanaf 15 maart 1999. Stadsherstel concludeerde opnieuw tot onbevoegdverklaring, terwijl Pontmeyer niet verscheen. De rechtbank verklaarde eiser bij eindvonnis van 15 november 2000 niet-ontvankelijk in zijn vordering tegen Pontmeyer en wees de overige vorderingen af. Eiser ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 29 juli 2004 het vonnis bekrachtigde.
Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Hoge Raad, met de conclusie van Advocaat-Generaal L.A.D. Keus die tot verwerping van het beroep strekte, heeft op 3 februari 2006 het beroep verworpen. Eiser werd in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 456,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, zonder nadere motivering, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.