ECLI:NL:HR:2006:AV0819
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van een te laat verstrekte machtiging in cassatie tegen naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de gemeente Waalre tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die op 18 november 2003 werd gedaan. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting van ƒ 114.681 over het tijdvak april 1999. De naheffingsaanslag werd opgelegd aan de gemeente na bezwaar, maar de Inspecteur handhaafde deze aanslag. De gemeente heeft vervolgens beroep ingesteld bij het Hof, maar dit beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen schriftelijke machtiging was verstrekt voor het instellen van het beroep. De gemeente heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelt dat wanneer iemand namens een ander beroep instelt zonder op dat moment daartoe gemachtigd te zijn, een later verstrekte machtiging kan worden opgevat als een bekrachtiging van het beroep. In dit geval heeft de gemeente met de verstrekte machtiging beoogd het beroep door A en B te bekrachtigen. De Hoge Raad concludeert dat de bekrachtiging, ingevolge artikel 3:69, lid 1, in verbinding met artikel 3:79 van het Burgerlijk Wetboek, het gevolg verschaft alsof A en B krachtens een volmacht hadden gehandeld.
De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht aan de gemeente. De uitspraak van de Hoge Raad biedt belangrijke inzichten in de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht en de rechtsbescherming van belanghebbenden in belastingzaken.