ECLI:NL:HR:2006:AV0824
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over geruisloze inbreng en voortzetting van onderneming in het belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 februari 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de geruisloze inbreng van een onderneming in een besloten vennootschap. De belanghebbende, een ondernemer, had in 1996 een verzoek ingediend bij de Inspecteur om toepassing van artikel 18 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, met betrekking tot de inbreng van zijn eenmanszaak in een B.V. Dit verzoek werd door de Inspecteur afgewezen, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof verklaarde het beroep ongegrond, maar deze uitspraak werd door de Hoge Raad vernietigd in een eerder arrest van 12 december 2003, met verwijzing naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
Het Gerechtshof te Amsterdam oordeelde dat de B.V. als commanditair vennoot gedurende een periode van vijf jaren medegerechtigd was tot het vermogen van de onderneming, wat impliceert dat er sprake was van een voor rekening van de B.V. gedreven onderneming. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat de geruisloze inbreng niet van toepassing was, omdat er onvoldoende aanleiding was om te veronderstellen dat de wetgever deze faciliteit had willen uitsluiten in gevallen van wijziging van de ondernemingsvorm.
De Hoge Raad verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en de beschikking van de Inspecteur, en droeg de Inspecteur op om een nieuwe beschikking te geven op het verzoek van de belanghebbende. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die in totaal € 129,23 aan griffierechten en € 644 voor rechtsbijstand vergoed kreeg. Dit arrest benadrukt de voorwaarden waaronder de geruisloze inbreng kan worden toegepast en de noodzaak voor de Inspecteur om de wetgeving correct toe te passen.