ECLI:NL:HR:2006:AV2309

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 september 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
39801
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • D.G. van Vliet
  • L. Monné
  • P. Lourens
  • E.N. Punt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag afvalstoffenbelasting gemeente Hattem

In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de afvalstoffenbelasting die aan de gemeente Hattem is opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 1996 tot en met 31 december 1997. De aanslag bedroeg ƒ 365.109 en werd na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. De gemeente heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem, dat het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft de gemeente cassatie ingesteld bij de Hoge Raad, waarbij twee middelen zijn voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en de gemeente heeft gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal W. de Wit, die op 22 december 2005 tot ongegrondverklaring van het beroep had geconcludeerd.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 1 september 2006 het beroep van de gemeente Hattem ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers, samen met de vice-president D.G. van Vliet en de raadsheren L. Monné, P. Lourens en E.N. Punt, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

Nr. 39.801
1 september 2006
EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de gemeente Hattemte
Hattem(hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Arnhemvan 6 mei 2003, nr. 01/2058, betreffende na te melden naheffingsaanslag in de afvalstoffenbelasting.
1. Naheffingsaanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1996 tot en met 31 december 1997 een naheffingsaanslag in de afvalstoffenbelasting opgelegd ten bedrage van ƒ 365.109, welke aanslag na daartegen gemaakt bezwaar bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal W. de Wit heeft op 22 december 2005 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, de vice-president D.G. van Vliet en de raadsheren L. Monné, P. Lourens en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2006.