ECLI:NL:HR:2006:AV2377
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor medeplegen van moord met betrekking tot de keuze van de plaats delict
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte is veroordeeld voor medeplegen van moord. De Hoge Raad behandelt het beroep dat is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Baumgardt. De zaak betreft een incident dat zich heeft voorgedaan op 18 februari 2005, waarbij de verdediging aanvoert dat de keuze van de plaats delict en de omstandigheden rondom de uitvoering van de vermeende moord onlogisch zijn. De verdediging stelt dat de aanwezigheid van getuigen en verkeer in de buurt de uitvoering van een geplande moord onwaarschijnlijk maakt.
De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof niet in strijd heeft gehandeld met de wet door de pleitnota van de verdediging niet als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt te beschouwen. De Hoge Raad concludeert dat de argumenten van de verdediging niet voldoende zijn om de beslissing van het Hof te weerleggen. De Hoge Raad wijst erop dat de middelen van cassatie niet leiden tot een andere uitkomst en dat er geen grond is voor vernietiging van de bestreden uitspraak.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt de veroordeling van de verdachte tot achttien jaren gevangenisstraf, zoals eerder opgelegd door het Gerechtshof. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken op 18 april 2006.