ECLI:NL:HR:2006:AV2634
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van de reclassering voor onzorgvuldig handelen van een hulpverlener tegenover een ex-gedetineerde
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de Stichting Reclassering Nederland (SRN) voor de schade die eiser, een ex-gedetineerde, heeft geleden als gevolg van vermeend onzorgvuldig handelen van een hulpverlener. Eiser heeft SRN gedagvaard bij exploot van 11 juni 2001, waarbij hij vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat SRN aansprakelijk is voor de door hem geleden schade, met veroordeling van SRN in de proceskosten. De rechtbank te Utrecht heeft op 6 november 2002 de vordering van eiser afgewezen en hem in de proceskosten veroordeeld. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 9 september 2004 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd en eiser opnieuw in de proceskosten heeft veroordeeld.
Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarbij SRN (voorwaardelijk) incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en partijen hebben hun standpunten toegelicht. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekte tot verwerping van het principale beroep. Eiser heeft hierop gereageerd, maar de Hoge Raad heeft uiteindelijk het principale beroep verworpen. Eiser is in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is gewezen op 24 maart 2006 en openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.