ECLI:NL:HR:2006:AV5227
Hoge Raad
- Herziening
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Herziening van een strafrechtelijke veroordeling inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en het bezit van een vals reisdocument
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 maart 2006 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De aanvrager, geboren in 1952 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Nieuw Vosseveld' te Vught, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en voor het in bezit hebben van een vals reisdocument. De aanvrage tot herziening is ingediend door mr. R. Zilver, advocaat te Nieuwegein.
De Hoge Raad beoordeelt de aanvrage op basis van de voorwaarden die zijn gesteld in artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering. De aanvrager stelt dat het Hof ten onrechte heeft aangenomen dat de XTC-pillen zijn verpakt te Bergen op Zoom, terwijl volgens de aanvrager de pillen in Baarle-Hertog zijn verpakt. De Hoge Raad oordeelt echter dat deze stelling niet leidt tot een ernstig vermoeden dat, indien deze informatie eerder bekend was geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid. De Hoge Raad concludeert dat de aanvrage kennelijk ongegrond is.
Uiteindelijk wijst de Hoge Raad de aanvrage tot herziening af, waarmee de eerdere veroordeling in stand blijft. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.