ECLI:NL:HR:2006:AV6126
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Nietigverklaring van oproeping als einduitspraak in strafrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was eerder door de Politierechter in de Rechtbank te Arnhem veroordeeld voor gekwalificeerde diefstal en had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Politierechter, waarin een oproeping nietig was verklaard. Het Hof had de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, omdat de nietigverklaring van de oproeping volgens het Hof geen einduitspraak was in de zin van artikel 138 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelde echter dat de nietigverklaring van de oproeping door de Politierechter wel degelijk als een einduitspraak moet worden beschouwd. Dit oordeel van het Hof was onjuist, maar leidde niet tot cassatie omdat het Hof ook had geoordeeld dat de verdachte geen in rechte te beschermen belang had bij het instellen van het hoger beroep. Dit oordeel was juist en droeg zelfstandig bij aan de beslissing van het Hof. De Hoge Raad verwierp het beroep, omdat er geen gronden waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak. De zaak illustreert de toepassing van artikel 138 Sv en de voorwaarden voor ontvankelijkheid in hoger beroep.