ECLI:NL:HR:2006:AV7944
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen onttrekking aan het verkeer van voertuigen met valse VIN-nummers
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen twee beschikkingen van de Rechtbank te Rotterdam, beide gedateerd op 28 juli 2004. De eerste beschikking betreft de onttrekking aan het verkeer van zes gebruikte personenauto's op basis van een vordering van de Officier van Justitie, terwijl de tweede beschikking de ongegrondverklaring van een beklag betreft dat door de klager was ingediend voor de teruggave van deze voertuigen. De klager, geboren in 1964 en wonende te [woonplaats], heeft zich in deze procedure laten bijstaan door zijn advocaat, mr. B.J. van Beek.
De Hoge Raad oordeelt dat de vaststelling van de Rechtbank dat op de voertuigen valse VIN-nummers zijn aangebracht, zonder nadere motivering onbegrijpelijk is. Dit oordeel is van belang omdat de Rechtbank op basis van deze vaststelling de voertuigen heeft onttrokken aan het verkeer. De Hoge Raad vernietigt de bestreden beschikkingen en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling. De Hoge Raad concludeert dat de grond voor de ongegrondverklaring van het beklag komt te vervallen, nu de beschikking tot onttrekking aan het verkeer is vernietigd.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 23 mei 2006, waarbij de president en de raadsheren in raadkamer bijeenkwamen. De beslissing van de Hoge Raad heeft grote implicaties voor de rechtsbescherming van de klager, die zijn voertuigen terug wil krijgen. De zaak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de Rechtbank bij beslissingen die ingrijpende gevolgen hebben voor de betrokken partijen.