ECLI:NL:HR:2006:AW6612
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aansprakelijkheid bij bodemverontreiniging na verkoop van grond
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een verkoper en kopers van een perceel grond waarop een metaalbewerkingsbedrijf was gevestigd. Na het sluiten van de koopovereenkomst werd bodemverontreiniging geconstateerd, wat leidde tot een rechtszaak. De kopers, aangeduid als verweerders in cassatie, hebben de verkoper, aangeduid als eiser, gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem. Ze vorderden onder andere een verklaring voor recht dat de eiser wanprestatie had gepleegd door hen niet volledig te informeren over de toestand van de bodem. De rechtbank oordeelde dat de eiser toerekenbaar tekortgeschoten was en veroordeelde hem tot het laten uitvoeren van een bodemonderzoek en het vergoeden van gemaakte kosten.
De eiser ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem, dat de vonnissen van de rechtbank bevestigde en de zaak ter verdere behandeling verwees. De eiser stelde cassatie in tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de cassatie niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde de eiser in de kosten van het geding in cassatie.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, E.J. Numann en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door E.J. Numann op 2 juni 2006.