ECLI:NL:HR:2006:AX0972
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Liquidatie-uitkering na emigratie A.b.-houder en redelijke verdragstoepassing
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, een inwoner van België, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996, waarbij een belastbaar inkomen van ƒ 8.521.618 is vastgesteld. Na bezwaar is deze aanslag door de Inspecteur gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het cassatieberoep.
Belanghebbende ontving op 12 december 1996 een liquidatie-uitkering van de vennootschap A B.V., die op 2 september 1996 naar België was verplaatst. Het Hof oordeelde dat de werkelijke leiding van de vennootschap ten tijde van de liquidatie-uitkering in België was, waardoor de vennootschap als inwoner van België werd aangemerkt volgens het belastingverdrag Nederland-België. Dit leidde tot de vraag of Nederland belasting mocht heffen op de liquidatie-uitkering.
De Hoge Raad oordeelde dat de liquidatie-uitkering niet belastbaar was in Nederland, omdat zowel de vennootschap als de ontvanger inwoner van België waren. Het Hof had onterecht geoordeeld dat de verplaatsing van de vennootschap naar België geen invloed had op de belastingheffing. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en de Inspecteur, en stelde het verlies van belanghebbende vast op ƒ 8581. Tevens werden de kosten van het geding in cassatie en voor het Hof vergoed aan belanghebbende.