ECLI:NL:HR:2006:AX1576
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Geschil over de classificatie van tandwitmiddelen als medische hulpmiddelen of cosmetische producten
In deze zaak gaat het om een geschil tussen GlaxoSmithKline Consumer Healthcare B.V. (GSK) en Sara Lee Household & Body Care Nederland B.V. over de classificatie van tandwitmiddelen die GSK onder de merknaam Aquafresh in Nederland op de markt brengt. De centrale vraag is of deze producten moeten worden aangemerkt als medische hulpmiddelen volgens de Wet op de medische hulpmiddelen (WMH) of als cosmetische producten volgens het Warenwetbesluit cosmetische producten (WCP). Sara Lee heeft GSK in kort geding gedagvaard en vorderingen ingesteld om GSK te verbieden deze producten te verkopen, met argumenten dat de Aquafresh tandwitmiddelen cosmetische producten zijn die niet voldoen aan de geldende richtlijnen voor cosmetica.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Sara Lee gedeeltelijk toegewezen, maar GSK heeft hiertegen in hoger beroep gegaan. Het gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarna GSK cassatie heeft ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de tandwitmiddelen niet als medische hulpmiddelen kunnen worden gekwalificeerd, omdat de beoordeling van de classificatie van producten als medisch hulpmiddel voorbehouden is aan nationale autoriteiten en niet aan aangemelde instanties. De Hoge Raad heeft het beroep van GSK verworpen en GSK veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de scheiding tussen de verantwoordelijkheden van aangemelde instanties en nationale autoriteiten in de beoordeling van medische hulpmiddelen en cosmetische producten. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de classificatie van soortgelijke producten in de toekomst.