ECLI:NL:HR:2006:AX1648
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- P.C. Kop
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid tot schadevergoeding in huurovereenkomst tussen verhuurder en huurder
In deze zaak gaat het om een geschil tussen Danka Nederland B.V. (hierna: Danka) en Levend Water Beheer B.V. (hierna: LWB) over de aansprakelijkheid tot schadevergoeding wegens het niet nakomen van de aanbiedingsplicht in de huurovereenkomst. Danka heeft LWB gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch en vorderde een schadevergoeding van ƒ 1.668.000,--, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank heeft de vordering van Danka bij eindvonnis van 3 juli 2002 afgewezen, waarna Danka hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft Danka in een tussenarrest van 20 januari 2004 tot bewijslevering toegelaten, maar heeft in het eindarrest van 5 oktober 2004 de vonnissen van de rechtbank bekrachtigd. Danka heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze arresten van het hof, terwijl LWB voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft op 9 juni 2006 het principale cassatieberoep van Danka verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekte tot verwerping van het principale cassatieberoep, omdat de klachten niet tot cassatie konden leiden en geen nadere motivering behoefden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel in het principale beroep faalt, waardoor het voorwaardelijk incidenteel beroep niet aan de orde komt.