ECLI:NL:HR:2006:AX2047

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C05/105HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Productaansprakelijkheid bij gewasbeschermingsmiddelen en de aansprakelijkheid van de producent

In deze zaak gaat het om een geschil tussen BAYER CROPSCIENCE B.V. en verschillende (fruit)telers die schade hebben geleden door het gebruik van een insecticide, Zolone-Flo, dat door BAYER CROPSCIENCE B.V. op de markt is gebracht. De telers hebben BAYER CROPSCIENCE B.V. gedagvaard voor de rechtbank te Breda, waarbij zij vorderingen hebben ingesteld tot schadevergoeding voor de geleden schade als gevolg van het gebruik van het product. De rechtbank heeft in een vonnis van 4 december 2001 de vorderingen van de telers afgewezen, waarop zij hoger beroep hebben ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft in zijn eindarrest van 14 december 2004 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van de telers alsnog toegewezen, waarbij BAYER CROPSCIENCE B.V. in de proceskosten is veroordeeld.

BAYER CROPSCIENCE B.V. heeft tegen de arresten van het hof cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de klachten van BAYER CROPSCIENCE B.V. niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft de vorderingen van de telers bevestigd en BAYER CROPSCIENCE B.V. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekte tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep voor zover dit gericht was tegen de eerdere arresten van het hof, en verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep verworpen.

Uitspraak

9 juni 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/105HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
BAYER CROPSCIENCE B.V.,
gevestigd te Mijdrecht,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.B.M.M. Wuisman,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
4. [Verweerster 4],
wonende te [woonplaats],
5. [Verweerster 5],
gevestigd te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer,
e n
6. [Verweerder 6],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerders in cassatie - verder te noemen: [verweerder] c.s. - hebben bij exploot van 26 mei 2000 Aventis Cropscience Benelux B.V., gevestigd te Etten-Leur, de rechtsvoorgangster van thans eiseres tot cassatie - verder te noemen: Aventis - gedagvaard voor de rechtbank te Breda en gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht te verklaren dat Aventis aansprakelijk is voor alle door hen geleden schade verband houdende met het gebruik door hen in mei 1996 van het door Aventis in het verkeer gebrachte product Zolone-Flo;
2. Aventis te veroordelen om aan [verweerder] c.s. te vergoeden alle door hen geleden en nog te lijden schade verband houdende met het gebruik door hen in mei 1996 van het door Aventis in het verkeer gebrachte product Zolone-Flo, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, en
3. Aventis te veroordelen in de kosten van deze procedure.
Aventis heeft de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 4 december 2001 de vorderingen afgewezen en [verweerder] c.s. in de kosten van deze procedure veroordeeld.
Tegen het vonnis hebben [verweerder] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij tussenarresten van 16 december 2005 en 20 juli 2004 heeft het hof telkens de zaak naar de rol verwezen voor akte uitlating aan de zijde van Aventis en bij eindarrest van 14 december 2004 het vonnis waarvan beroep vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van [verweerder] c.s. alsnog toegewezen en Aventis in de proceskosten aan de zijde van [verweerder] c.s. in beide instanties veroordeeld.
De drie vermelde arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen alle arresten van het hof heeft Aventis beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep en tegen de niet verschenen verweerder in cassatie sub 6 is verstek verleend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerder] c.s. mede door mr. B.T.M. van der Wiel, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot:
- niet-ontvankelijkverklaring voor zover het beroep is gericht tegen 's hofs arresten van 16 december 2003 en 20 juli 2004, en
- verwerping van het beroep voor het overige, zulks met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Aventis in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van verweerders in cassatie sub 1 tot en met 5, [verweerder] c.s., begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris en aan de zijde van verweerder in cassatie sub 6, Van Weelie, begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, A.M.J. van Buchem-Spapens en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 juni 2006.