ECLI:NL:HR:2006:AX6410
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Verstekverlening in hoger beroep en onderzoeksplicht van de appelrechter
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 augustus 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder door de Politierechter bij verstek veroordeeld voor poging tot oplichting en opzetheling. De verdachte had hoger beroep ingesteld, maar was niet verschenen op de zitting van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat de beslissing van het Hof om verstek te verlenen tegen de niet-verschenen verdachte niet onbegrijpelijk was, gezien het GBA-overzicht waaruit bleek dat de verdachte niet gedetineerd was. De Hoge Raad stelde vast dat de opvatting dat de appelrechter eerst moet onderzoeken of er reden is om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen, geen steun vindt in het recht. Dit is in lijn met eerdere jurisprudentie, waaronder HR NJ 1998, 136, die betrekking heeft op de onderzoeksplicht van de appelrechter in gevallen waarin de verdachte gedetineerd is ten tijde van het instellen van het hoger beroep. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat er geen gronden waren voor cassatie en de bestreden uitspraak niet ambtshalve vernietigd hoefde te worden.