ECLI:NL:HR:2006:AX6436
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.G. van Vliet
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
De kwalificatie van softwarelevering en aanpassing als één enkele dienst onder de Zesde richtlijn omzetbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juni 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de kwalificatie van de levering en aanpassing van software onder de Wet op de omzetbelasting 1968. De zaak betreft een beroep in cassatie van de fiscale eenheid Levob Verzekeringen B.V. en OV Bank N.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De Hoge Raad heeft eerder aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen vragen gesteld over de interpretatie van de Zesde richtlijn inzake omzetbelasting, met name over de vraag of de verschaffing en aanpassing van software als één enkele dienst kan worden aangemerkt.
De Hoge Raad oordeelt dat wanneer twee of meer handelingen die een belastingplichtige verricht zo nauw met elkaar verbonden zijn dat zij economisch één geheel vormen, deze handelingen voor de toepassing van de omzetbelasting als één enkele prestatie moeten worden beschouwd. Dit is het geval wanneer een belastingplichtige standaardsoftware levert en deze later aanpast aan de specifieke behoeften van de klant, zelfs als hiervoor afzonderlijke vergoedingen worden betaald.
De Hoge Raad concludeert dat de aanpassing van de software een overheersend karakter heeft en dat de gehele prestatie als een dienst moet worden gekwalificeerd. De middelen van de belanghebbende falen, en de Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten.