ECLI:NL:HR:2006:AX7319
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- P.J. van Amersfoort
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Waardering onroerende zaken en de invloed van niet-onherroepelijke vrijstellingen
In deze zaak gaat het om de waardering van een onroerende zaak, gelegen aan de a-straat 1 te Z, voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. De waarde is vastgesteld op ƒ 14.463.000 (€ 6.563.023). Na bezwaar van de belanghebbende, X B.V., heeft de gemeente Enschede de beschikking gehandhaafd. X B.V. heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. De zaak is vervolgens in cassatie gebracht bij de Hoge Raad.
De onroerende zaak betreft een perceel grond met opslaghallen, gelegen in een gebied met de bestemming 'agrarische doeleinden klasse A'. De gemeente had op 20 januari 1999 een vrijstelling verleend op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, maar er was bezwaar gemaakt door een omwonende, waardoor de procedure bij de Raad van State nog niet was afgerond ten tijde van de behandeling door het Hof. De waarde van de onroerende zaak was vastgesteld op basis van de staat van de zaak op 1 januari 2001 en de waarde op 1 januari 1999.
X B.V. betoogde dat bij de waardevaststelling onvoldoende rekening was gehouden met de onzekerheid van de nog niet onherroepelijke vrijstelling. Het Hof verwierp dit betoog, wat leidde tot het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat de kans op ongedaanmaking van de vrijstelling niet zo reëel was dat een redelijk handelende gegadigde hiermee rekening zou houden. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond, zonder termen voor een veroordeling in de proceskosten.