ECLI:NL:HR:2006:AX9183
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding en gebrek aan onderbouwing
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 oktober 2006 uitspraak gedaan in een cassatieberoep dat door de verdachte was ingesteld tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1974 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder door de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf voor poging tot zware mishandeling. Het cassatieberoep was ingesteld op 18 februari 2005, maar de Hoge Raad oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was omdat het niet binnen de wettelijke termijn van veertien dagen na betekening van de uitspraak was ingesteld. De verdachte had als verontschuldiging voor de termijnoverschrijding aangevoerd dat hij psychiatrisch patiënt was, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze omstandigheid zonder nadere onderbouwing niet voldoende was om de termijnoverschrijding te verontschuldigen. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk was, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigde de eerdere beslissingen van de lagere rechtbanken en de verdachte werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.