ECLI:NL:HR:2006:AY7264

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/094HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekverlening en rechtsgeldigheid van exploot van dagvaarding in cassatie

In deze zaak heeft E&T Energie en Milieu B.V. (hierna: E&T) op 21 maart 2006 een exploot van dagvaarding uitgebracht tegen Holland Milieutechniek B.V. (hierna: HM), als rechtsopvolger van Hak Milieutechniek B.V. E&T heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof te Amsterdam van 6 mei 2004 en 22 december 2005. HM is niet verschenen in de cassatieprocedure. E&T heeft verzocht om verstekverlening tegen HM. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was gericht op het vaststellen van een nadere datum voor de oproeping van HM, met het verzoek om herstel van een eerder gebrek in de procedure. De rolraadsheer heeft het gevraagde verstek verleend.

De Hoge Raad heeft in zijn rolbeschikking van 1 september 2006 beoordeeld of het exploot van dagvaarding voldeed aan de wettelijke eisen zoals gesteld in artikel 407 lid 1 in verbinding met artikel 111 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het exploot voldeed aan de eisen, inclusief het voorschrift dat de eiser in het exploot woonplaats dient te kiezen in Nederland, zoals gewijzigd door de Wet van 8 september 2005. De Hoge Raad heeft de beschikking gegeven en deze is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 september 2006.

Uitspraak

1 september 2006
Eerste Kamer
Nr. C06/094HR
Hoge Raad der Nederlanden
Rolbeschikking
in de zaak van:
E&T ENERGIE EN MILIEU B.V.,
gevestigd te Heerde,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. mr. C.A.J. van der Meulen,
t e g e n
HOLLAND MILIEUTECHNIEK B.V., als rechtsopvolger van HAK MILIEUTECHNIEK B.V.,
gevestigd te Geldermalsen,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in cassatie
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: E&T - heeft bij exploot van 21 maart 2006 aan verweerster in cassatie - verder te noemen: HM - aangezegd dat zij beroep in cassatie instelt tegen de tussen partijen gewezen arresten van het gerechtshof te Amsterdam van 6 mei 2004 en 22 december 2005 en HM gedagvaard te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad van 31 maart 2006.
HM is in cassatie niet verschenen. E&T heeft verzocht verstek te verlenen tegen HM.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt ertoe op de voet van art. 121 lid 2 Rv. een nadere datum te bepalen met bevel tot oproeping van HM met herstel van het na te noemen gebrek.
De advocaat van E&T heeft bij brief van 23 mei 2006 op die conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het verzoek tot verstekverlening
Het exploot van dagvaarding van 21 maart 2006 voldoet aan de ingevolge art. 407 lid 1 in verbinding met art. 111 Rv. in acht te nemen eisen, met inbegrip van het voorschrift van art. 111, lid 2, onder a, Rv., dat bij art. VII onder I van de - ingevolge het KB van 29 september 2005, Stb. 2005, 484, op 15 oktober 2005 in werking getreden - Wet van 8 september 2005, Stb. 2005, 455, aldus is gewijzigd dat de eiser in het exploot woonplaats dient te kiezen 'in Nederland'.
3. Beschikkende
De rolraadsheer:
verleent het gevraagde verstek.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheer E.J. Numann en door deze uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 september 2006.