ECLI:NL:HR:2006:AY7768

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02372/05
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • G.J.M. Corstens
  • J.W. Ilsink
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake overtreding van de Wegenverkeerswet

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 november 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld voor een overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. Het Hof had de verdachte, na vernietiging van een eerder vonnis van de Rechtbank te Maastricht, veroordeeld tot een geldboete van zeshonderd euro, subsidiair twaalf dagen hechtenis, met ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier maanden. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 16 februari 2005 blijkt dat het Hof voornemens was om nader onderzoek te doen naar de naleving van artikel 51 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Echter, uit het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 mei 2005 en het bestreden arrest blijkt niet dat dit nader onderzoek daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Dit gebrek in de procedure heeft geleid tot de vernietiging van het bestreden arrest. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de naleving van de procesregels, in het bijzonder artikel 51 Sv, en de noodzaak voor de rechter om zich ervan te vergewissen dat deze regels zijn nageleefd voordat een uitspraak wordt gedaan. De beslissing van de Hoge Raad is een belangrijke reminder voor de lagere rechters over de zorgvuldigheid die vereist is in strafzaken, vooral wanneer het gaat om de rechten van de verdediging.

Uitspraak

14 november 2006
Strafkamer
nr. 02372/05
AGJ/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 4 mei 2005, nummer 20/001708-04, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1947, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een bij verstek gewezen vonnis van de Rechtbank te Maastricht sector Kanton van 3 november 2003 - de verdachte ter zake van "overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994" veroordeeld tot een geldboete van zeshonderd euro, subsidiair twaalf dagen hechtenis met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier maanden.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het arrest van het Hof zal vernietigen, behoudens voor zover in dat arrest het vonnis van de Kantonrechter te Maastricht van 3 november 2003 is vernietigd en dat de Hoge Raad om redenen van doelmatigheid zal kunnen doen wat het Hof had behoren te doen en de strafzaak verwijzen naar de Kantonrechter te Maastricht.
3. Beoordeling van het eerste middel
3.1. Het middel bevat de klacht dat uit het bestreden arrest niet blijkt dat het Hof zich ervan heeft vergewist dat de Rechtbank art. 51 Sv heeft nageleefd.
3.2. Uit de aan de Hoge Raad toegezonden stukken blijkt
- voor zover hier van belang - het volgende:
- in een faxbericht van de raadsman van de verdachte mr. R.V. Hagenaars aan de Voorzitter van de strafkamer van het Hof, dat blijkens een daarop geplaatst stempelafdruk op 16 februari 2005 is ontvangen, meldt mr. Hagenaars dat zowel hij als de verdachte verhinderd zijn ter terechtzitting te verschijnen om de behandeling van de strafzaak tegen de verdachte in hoger beroep bij te wonen en verzoekt hij om de zaak terug te wijzen naar de Kantonrechter te Maastricht omdat hij geen afschrift van de dagvaarding in eerste aanleg heeft ontvangen;
- blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 16 februari 2005 heeft de Voorzitter die fax tijdig ontvangen; het proces-verbaal vermeldt dienaangaande:
"De voorzitter deelt mondeling mede de korte inhoud van faxbericht van de raadsman van verdachte, mr. R.V. Hagenaars, advocaat te Rotterdam, d.d. 16 februari 2005, inhoudende het verzoek de behandeling van de zaak terug te verwijzen naar het kantongerecht te Maastricht omdat de raadsman nooit een afschrift van de dagvaarding in eerste aanleg heeft ontvangen.
Daar het hof op voorhand aan de hand van de processtukken niet kan beslissen of de onderhavige strafzaak dient te worden terugverwezen, schorst de voorzitter, gehoord de advocaat-generaal het onderzoek ter terechtzitting, tot de terechtzitting van
woensdag 4 mei 2005, te 10.30 uur."
3.3. Uit het hierboven weergegeven proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 16 februari 2005 blijkt weliswaar dat het Hof voornemens was nader te onderzoeken of de zaak wegens het mogelijk niet naleven van art. 51 Sv naar de Kantonrechter diende te worden teruggewezen, doch uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 4 mei 2005 noch uit het bestreden arrest blijkt van een dergelijk nader onderzoek. Voor zover het middel daarover beoogt te klagen, is het terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en het tweede middel geen bespreking behoeft.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt het bestreden arrest;
Wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier D.N.I. Gjaltema, en uitgesproken op 14 november 2006.
Mr. Ilsink is buiten staat dit arrest te ondertekenen.