ECLI:NL:HR:2006:AY8966
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Verkoop van honden met verboden ingreep onder de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 november 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1947 en woonachtig in [woonplaats], was beschuldigd van het ten verkoop in voorraad hebben van Bouvier-pups waarbij een verboden ingreep was verricht, namelijk het couperen van de staarten. De tenlastelegging betrof een incident op 22 januari 2003, waarbij de verdachte samen met een ander een vijftal pups had, die ten verkoop waren aangeboden. Het Hof had eerder geoordeeld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan overtredingen van artikel 41, derde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, dat het ten verkoop in voorraad hebben van dieren met een verboden ingreep strafbaar stelt.
De Hoge Raad oordeelde dat het begrip "ten verkoop in voorraad hebben" in de context van de wet zo moet worden uitgelegd dat het ook het onder zich houden van een hond na een gesloten koopovereenkomst omvat, totdat de hond aan de koper wordt overgedragen, zelfs als deze hond een verboden ingreep heeft ondergaan. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat het Hof de wet correct had geïnterpreteerd en de bewezenverklaring van de feiten voldoende was onderbouwd met bewijsstukken, waaronder verklaringen van de verdachte en medeverdachten, alsook proces-verbalen van de politie.
De uitspraak benadrukt de bescherming van dierenwelzijn en de strikte handhaving van de wetgeving rondom verboden ingrepen bij dieren. De Hoge Raad bevestigde dat de wetgever de intentie had om dieren te beschermen tegen ingrepen die hun welzijn aantasten, en dat de verkoop van dieren die aan dergelijke ingrepen zijn onderworpen, niet wordt getolereerd. De verdachte werd veroordeeld tot vijf geldboetes van elk € 300,-, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes dagen en een proeftijd van twee jaar.