ECLI:NL:HR:2006:AY9169
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Verlof tot overdracht van stukken aan buitenlandse autoriteiten in strafzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Arnhem. De zaak betreft een verzoek om verlof ex artikel 552p van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door een betrokkene die zich gevestigd heeft in een bepaalde plaats. De Rechtbank had verlof verleend aan de Rechter-Commissaris om stukken van overtuiging aan de Officier van Justitie ter beschikking te stellen, met de voorwaarde dat deze stukken teruggezonden worden zodra het voor de strafvordering nodige gebruik is gemaakt. De betrokkene heeft cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. V.C.A. van Wijk, advocaat te Nijmegen. De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen van de betrokkene beoordeeld. Het eerste middel klaagt dat de stukken reeds ter beschikking zijn gesteld aan de verzoekende Staat voordat de beschikking onherroepelijk was. De Hoge Raad oordeelt dat aan het voorschrift dat de rechter verlof tot overdracht dient te geven, betekenis ontnomen wordt indien de stukken al voor de beslissing op het verlof aan opsporingsambtenaren zijn verstrekt. Hoewel deze klacht slaagt, leidt dit niet tot cassatie. De Hoge Raad concludeert dat de Rechtbank terecht verlof heeft verleend voor de overdracht van de stukken aan de Officier van Justitie met het oog op afgifte aan de Duitse autoriteiten. De betrokkene heeft geen strafvorderlijk belang aangetoond bij de klacht dat de autoriteiten reeds kennis hebben genomen van de stukken, aangezien zij enkel stelt dat zij hierdoor omzetverlies heeft geleden.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, omdat geen van de middelen tot cassatie kan leiden en er geen grond is voor ambtshalve vernietiging van de bestreden beschikking.