ECLI:NL:HR:2006:AY9491
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de waarde van onroerende zaak en de toepassing van de Wegenwet in cassatie
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X N.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 oktober 2003, betreffende de vaststelling van de waarde van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Q voor het tijdvak van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004. De waarde was vastgesteld op € 250.000 door het hoofd afdeling Belastingen van de gemeente Alkmaar, na bezwaar van belanghebbende. Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in cassatie is gegaan.
De Hoge Raad behandelt de vraag of het busstation als openbare weg kan worden aangemerkt volgens de Wegenwet. Het Hof heeft vastgesteld dat de feitelijke openbaarheid van het busstation niet doorslaggevend is voor de toepassing van de uitzondering voor openbare landwegen. Dit oordeel is door de Hoge Raad bevestigd, waarbij ook verwezen wordt naar eerdere jurisprudentie. Het Hof heeft terecht onderzocht of het busstation moet worden aangemerkt als openbare weg op basis van de Wegenwet, en heeft deze vraag ontkennend beantwoord.
Daarnaast wordt het verweer van het college besproken, dat het beroep niet-ontvankelijk zou zijn vanwege een te late machtiging. De Hoge Raad oordeelt dat de nadien overgelegde machtiging als bekrachtiging kan worden aangemerkt, waardoor belanghebbende ontvankelijk is in haar beroep. De overige middelonderdelen leiden niet tot cassatie, en de Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond.