ECLI:NL:HR:2006:AZ1152
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een veroordeling wegens diefstal na nieuwe verklaringen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 september 2006 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De aanvrager, die in 1999 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar voor diefstal, verzocht om herziening op basis van nieuwe bewijsstukken. De aanvrage was ingediend door mr. S. Weening, advocaat te Maastricht, namens de aanvrager die ten tijde van de aanvraag gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'De Geerhorst' te Sittard.
De Hoge Raad overwoog dat voor herziening slechts nieuwe omstandigheden in aanmerking komen die niet eerder bekend waren en die het ernstig vermoeden wekken dat, indien deze bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid. De aanvrager stelde dat het Hof niet op de hoogte was van een verklaring van een getuige, afgelegd voor een notaris, waarin deze zijn eerdere belastende verklaringen introk. De Hoge Raad oordeelde echter dat de inhoud van deze verklaring niet nieuw was, aangezien deze overeenkwam met eerdere verklaringen die tijdens de rechtszitting waren afgelegd.
Gelet op deze overwegingen concludeerde de Hoge Raad dat de aanvrage tot herziening kennelijk ongegrond was en wees deze af. De uitspraak benadrukt het belang van de beschikbaarheid van bewijs tijdens het oorspronkelijke proces en de strikte voorwaarden waaronder herziening kan plaatsvinden.