ECLI:NL:HR:2006:AZ1154
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Rechtbank te Rotterdam inzake diefstal en niet voldoen aan een ambtelijk bevel
In deze zaak gaat het om een herziening van een vonnis van de Rechtbank te Rotterdam, waarbij de aanvrager op 16 april 1996 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden voor diefstal met geweld en voor het opzettelijk niet voldoen aan een ambtelijk bevel. De aanvrager, geboren in 1971 en zonder woon- of verblijfplaats in Nederland, heeft een verzoek tot herziening ingediend. De Hoge Raad heeft op 12 september 2006 uitspraak gedaan over deze aanvraag tot herziening.
De aanvrage tot herziening is gebaseerd op de stelling dat de aanvrager niet in de gelegenheid is gesteld zich te verdedigen en dat hij niet tijdig op de hoogte is gesteld van de verlening van zijn voorarrest. Tevens werd aangevoerd dat de dagvaarding niet is uitgereikt en dat de aanvrager niet op de hoogte was van de uitspraak. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de aangevoerde omstandigheden, zelfs indien juist, niet konden leiden tot een vrijspraak, ontslag van rechtsvervolging of een minder zware straf.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat de aangevoerde gronden niet voldeden aan de eisen die gesteld worden voor herziening op basis van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering. De uitspraak van de Rechtbank blijft daarmee in stand, en de aanvrager heeft geen recht op herziening van het vonnis.
Deze uitspraak is gedaan door de vice-president G.J.M. Corstens, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, en is openbaar gemaakt op 12 september 2006.