ECLI:NL:HR:2006:AZ1807

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02351/06 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • F.H. Koster
  • A.J.A. van Dorst
  • H.A.G. Splinter-van Kan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een strafrechtelijke veroordeling wegens opzettelijk brand stichten met gemeen gevaar

In deze zaak gaat het om een herzieningsaanvraag van een strafrechtelijke veroordeling. De aanvraagster, geboren in 1977 en verblijvende in de psychiatrische inrichting 'De Grote Beek' te Eindhoven, had eerder een gevangenisstraf van negen maanden opgelegd gekregen voor het opzettelijk stichten van brand, waarbij gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen was te duchten. Deze veroordeling was bevestigd door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch in hoger beroep, met uitzondering van de bewijsvoering. De aanvraagster heeft een herzieningsverzoek ingediend, dat aan het arrest van de Hoge Raad is gehecht.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling van de herzieningsaanvraag verwezen naar een eerdere afwijzing van een herzieningsverzoek op 30 mei 2006. De Hoge Raad oordeelt dat de gronden die in de huidige aanvraag zijn aangevoerd, niet voldoen aan de eisen die gesteld worden voor een herziening op basis van nieuwe omstandigheden. De Hoge Raad concludeert dat de aanvraagster niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat de aangevoerde gronden niet als een ernstig vermoeden kunnen worden aangemerkt zoals bedoeld in artikel 457, eerste lid, aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering.

De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 31 oktober 2006 door vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren A.J.A. van Dorst en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

31 oktober 2006
Strafkamer
nr. 02351/06 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 4 november 2003, nummer 20/001886-03, ingediend door mr. C.P.M. van Houte, advocaat te Heerlen, namens:
[aanvraagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977, ten tijde van de indiening van de aanvrage verblijvende in de psychiatrische inrichting "De Grote Beek" te Eindhoven.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - behalve ten aanzien van de bewijsvoering - bevestigd een vonnis van de Rechtbank te Roermond van 21 mei 2003, waarbij de aanvraagster ter zake van "opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is" is veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, en waarbij tevens is bevolen dat de aanvraagster ter beschikking zal worden gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
Bij arrest van de Hoge Raad van 30 mei 2006, nr. 03208/05H is een eerdere aanvrage tot herziening van het arrest van het Hof afgewezen. Voor zover de aanvrage steunt op gronden die in deze beslissing ongenoegzaam zijn geoordeeld, kan zij niet worden ontvangen. Voor het overige kan hetgeen in de aanvrage is aangevoerd niet worden aangemerkt als een beroep op omstandigheden welke een ernstig vermoeden wekken als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat zij ook in zoverre niet kan worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 31 oktober 2006.