ECLI:NL:HR:2006:AZ3225

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C05/271HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • D.H. Beukenhorst
  • O. de Savornin Lohman
  • P.C. Kop
  • E.J. Numann
  • J.C. van Oven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen opdrachtgever en aannemer over onbetaalde facturen en niet-ontvankelijkheid in cassatie

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de vennootschap naar het recht van Guernsey, Airwave Marine Limited, en verschillende partijen, waaronder Truly Classic Yachts B.V. en Dutch Built B.V., over onbetaalde facturen met betrekking tot de bouw van een zeewaardig jacht. Airwave heeft in 1998 de betrokken partijen gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam, waarbij zij een bedrag van US$ 413.579,13 vorderde, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. De gedaagden hebben de vordering bestreden en in reconventie een bedrag van ƒ 96.665,11 van Airwave gevorderd. De rechtbank heeft in haar vonnis van 21 november 2001 de vordering van Airwave afgewezen en in een later vonnis van 15 januari 2003 Airwave veroordeeld tot betaling aan TCY van € 40.233,57.

Airwave heeft hoger beroep ingesteld, maar het gerechtshof te Amsterdam heeft haar op 19 mei 2005 niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep tegen Dutch Built en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft Airwave cassatie ingesteld, waarop TCY c.s. incidenteel cassatieberoep hebben ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 22 december 2006 geoordeeld dat Airwave niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar cassatieberoep voor zover dit gericht is tegen TCY en Dutch Built, en heeft het beroep voor het overige verworpen. De kosten van het geding in cassatie zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

22 december 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/271HR
RM/MK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de vennootschap naar het recht van Guernsey AIRWAVE MARINE LIMITED,
gevestigd te St. Peter Port, Guernsey,
EISERES tot cassatie, verweerster in het incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. J.D. Boetje,
t e g e n
1. TRULY CLASSIC YACHTS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. [Verweerster 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
3. DUTCH BUILT B.V.,
gevestigd te Edam, gemeente Edam-Volendam,
4. [Verweerder 4],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie, eisers in het incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: Airwave - heeft bij exploten van 23 en 28 juli en 6 augustus 1998 verweerders in cassatie - verder gezamenlijk te noemen: TCY c.s. - gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam en, na vermeerdering van eis, gevorderd TCY c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag van US$ 413.579,13, te vermeerderen met de wettelijke rente en kosten.
TCY c.s. hebben de vordering bestreden en in reconventie gevorderd Airwave te veroordelen tot betaling van ƒ 96.665,11.
Airwave heeft de vordering in reconventie bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 21 november 2001 in conventie de vordering jegens verweerster in cassatie sub 1, TCY, afgewezen en onder aanhouding van iedere verdere beslissing Airwave in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten als bedoeld in rov. 4.26 en 4.27 van haar vonnis. Na aktewisseling en pleidooi heeft de rechtbank bij vonnis van 15 januari 2003 in conventie de vordering tegen verweerders in cassatie sub 2 en 4, [verweerster 2] en [verweerder 4], afgewezen, en Airwave opgedragen te bewijzen dat bij oplevering van het schip de bliksemafleider niet (correct) was geïnstalleerd en dat de SBB zend/ontvangst radio niet deugdelijk was. De rechtbank heeft voorts in reconventie Airwave veroordeeld aan TCY te betalen € 40.233,57, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juli 1998 en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft Airwave hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 19 mei 2005 heeft het hof Airwave niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep voorzover gericht tegen verweerster in cassatie sub 3, Dutch Built, en het vonnis van 15 januari 2003 tegen TCY, [verweerster 2] en [verweerder 4] bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Airwave beroep in cassatie ingesteld. TCY c.s. hebben incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
TCY c.s. hebben geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van Airwave voorzover het beroep is gericht tegen TCY en Dutch Built, en voorzover het beroep is ingesteld tegen [verweerster 2] en [verweerder 4] tot verwerping van het beroep. Airwave heeft geconcludeerd tot verwerping van het incidenteel cassatieberoep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt in het principale beroep tot niet-ontvankelijkverklaring van Airwave voorzover het cassatieberoep is gericht tegen Dutch Built en voor het overige tot verwerping, en in het incidentele cassatieberoep tot verwerping.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het principale beroep voorzover gericht tegen TCY en Dutch Built
3.1 TCY c.s. hebben bij conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep aangevoerd dat Airwave niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het principale cassatieberoep voorzover gericht tegen TCY en Dutch Built. Wat TCY betreft, wordt betoogd dat Airwave niet (op voor TCY kenbare wijze) een cassatieklacht heeft gericht tegen de enige overweging in het bestreden arrest die TCY aangaat, te weten rov. 4.10 (met betrekking tot de reconventionele vordering van TCY). Wat Dutch Built betreft, wijzen TCY c.s. erop dat het hof, nadat Airwave het hoger beroep tegen Dutch Built bij memorie van grieven niet had gehandhaafd, Airwave niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar hoger beroep voorzover gericht tegen Dutch Built, waartegen in cassatie niet wordt opgekomen. Airwave heeft zich ten aanzien van het beroep op de niet-ontvankelijkheid van haar cassatieberoep aan het oordeel van de Hoge Raad gerefereerd.
3.2 Zoals hiervoor in 1 is vermeld, heeft de rechtbank in haar vonnis van 21 november 2001 de vordering in conventie van Airwave tegen TCY afgewezen, van welke beslissing afzonderlijk is geappelleerd. De vordering van TCY tegen Airwave in reconventie heeft de rechtbank gedeeltelijk toegewezen in haar vonnis van 15 januari 2003, welke beslissing door het hof in het bestreden arrest is bekrachtigd nadat het hof in rov. 4.10 de daartegen gerichte grief VII had verworpen. Tegen rov. 4.10 is in cassatie geen klacht gericht, zodat de reconventionele vordering van TCY tegen Airwave in cassatie niet aan de orde is. Airwave moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar cassatieberoep voorzover dit is gericht tegen TCY.
3.3 Het hof heeft Airwave niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep voorzover dat is gericht tegen Dutch Built, tegen welke beslissing in cassatie niet wordt opgekomen. Airwave dient daarom ook niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar cassatieberoep voorzover dat is gericht tegen Dutch Built.
4. Beoordeling van het principale beroep voor het overige en van het incidentele beroep
De in beide beroepen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale beroep:
verklaart Airwave niet-ontvankelijk in het beroep voorzover dat is gericht tegen TCY en Dutch Built;
verwerpt het beroep voor het overige;
in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep;
in het principale beroep en in het incidentele beroep:
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, E.J. Numann en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 22 december 2006.